AANBEVELINGEN OM INTERNE BELEMMERINGEN TE OVERWINNEN
Interne belemmeringen zijn over het algemeen zaken waar je geen directe controle over hebt, zoals beschikbaarheid van tijd, benodigde vaardigheden of talent. Het VET@work-team heeft de volgende vijf interne belemmeringen voor VET@work-samenwerkingen uitgelicht:
- Belemmering 1: Flexibiliteit
- Belemmering 2: Mentaliteit
- Belemmering 3: Tijdgebrek
- Belemmering 4: Professionele tekortkoming
- Belemmering 5: Tijdplanning
Uit gesprekken met bij het beroepsonderwijs betrokken aanbieders, leraren, werkgevers en werknemers hebben we de volgende vijf belangrijkste interne belemmeringen voor het opzetten van VET@work-samenwerkingen vastgesteld: motivatie, mentaliteit, tijdgebrek, professionele tekortkomingen en tijdsplanning.
Kritische zelfevaluatie en het stellen van oplossingsgerichte doelen en mijlpalen is de eerste stap om deze obstakels te overwinnen. Bij oprechte wil is altijd een weg te vinden om interne strategieën en gedragswijzen bij te stellen!
Zoals vermeld in het subhoofdstuk over externe belemmeringen sluit het schooljaar niet goed aan bij de behoeften en jaarkalender van de arbeidsmarkt. Soms kunnen bedrijven nou net de beste leer- en ontwikkelingmogelijkheden bieden terwijl de leraren en leerlingen zomervakantie hebben. In sommige landen maken de starre schoolroosters het moeilijk om de uren op elkaar af te stemmen. Soms is het leerlingen verboden om in ploegendienst te werken. Ook verschil tussen werktijden van leraren en werkgevers kan tot problemen in wederzijdse bereikbaarheid en toegankelijkheid leiden en de motivatie tot samenwerking aantasten. Beide partijen moeten flexibel en compromisbereid zijn om deze hindernissen te omzeilen.
Soms is er geen behoefte aan meer geschoold personeel en concurrentie, waardoor werkgevers terughoudend zijn om leerlingen aan te nemen. Zij zien dan geen noodzaak, waarde en winst in het spenderen van tijd en middelen aan het opleiden van leerlingen. Wij raden de aanbieders van beroepsonderwijs aan om de communicatiekanalen met zulke werkgevers open te houden, goed naar hun aarzelingen te luisteren en de voordelen van samenwerking op lange termijn voor het bedrijf te laten zien. Ze moeten inspelen op de behoeften van de werkgevers en flexibel zijn bij het opstellen van het leerplan en de taakstellingen. Aanbieders en docenten van het beroepsonderwijs moeten samen met de werkgevers en werkbegeiders uitvoerbare taken en projecten voor leerlingen overeenkomen die aansluiten bij de behoeften van de werkgever. We hebben gemerkt dat betrokkenheid bij het schrijven van het leerplan en de opdrachten werkgevers motiveert tot samenwerking. Werkgevers moeten inbreng kunnen hebben in planning, aanbod en beheer van de opdrachten waarbij zij zijn betrokken.
Mentaliteit is naar onze mening de grootste interne belemmering. Angst voor verandering en gevoelens van onzekerheid vormen vaak een blokkade voor VET@work-samenwerking en bereidheid om de organisatie open te stellen voor nieuwe manieren van werken. Soms wordt het veranderingstempo te hoog geacht om bij te benen en kiest men voor de status quo. In andere gevallen vinden werkgevers het veranderingstempo van het beroepsonderwijs te laag en/of in de verkeerde richting liggen. Verandering van bestaande denkpatronen is moeilijk, maar mag naar onze overtuiging niet onmogelijk zijn. Het vergt tijd, geduld en denken in oplossingen in plaats van belemmeringen. Om succesvol te zijn moet de mentaliteitsverandering van de hoogste leiding komen. Het management moet leidend ambassadeur zijn voor verandering van een bestaande behoudende mentaliteit naar een meer samenwerkingsgerichte instelling. Communicatie is het startpunt voor verandering. Het uitspreken van angsten en zorgen, maar ook luisteren naar standpunten en angsten van anderen vormt het begin van mentaliteitsverandering.
Werkgevers moeten hun rol als werkgever in het kader van VET@work-samenwerkingen opnieuw bezien. Zij hebben tot taak om leerlingen door aanbod van leermogelijkheden te helpen om zich tot goedgeschoolde arbeidskrachten te ontwikkelen.
Werkgevers en werkbegeleiders moeten de leraren toestaan om bestaande praktijken te bevragen en beide partijen moeten bereid zijn om uit hun comfortzone te stappen. Ze moeten ook met een generatiekloof kunnen omgaan die van invloed is op de manier van communiceren, leren, werken en denken. We moeten het bestaan van verschillende culturen en denkwijzen accepteren als basis voor groei en samenwerking.
Een ander belangrijk intern obstakel is het gebruik van tijd. In veel gevallen wijzen de aanbieders van beroepsonderwijs er in hun strategieën op dat het hun missie is om samen te werken met bedrijven, maar wanneer het tijd is voor de daadwerkelijke samenwerking wijzen ze niet de tijd toe die deze vorm van samenwerking werkelijk mogelijk maakt. Door leraren middelen toe te wijzen om met bedrijven samen te werken, maar de toegewezen tijd niet in hun werkagenda’s in te plannen, worden leraren gedwongen prioriteiten te stellen en wanneer zij gedwongen worden prioriteiten te stellen tussen lesgeven of het bezoeken van of samenwerken met werkgevers, neigen de leraren ertoe voorrang te geven aan lesgeven. In plaats van leraren de middelen op papier toe te wijzen, zouden ze eerst naar de werklast van de leraar moeten kijken en ervoor moeten zorgen dat de leraren de tijd hebben om zich te concentreren op het beroepsonderwijs en de samenwerking op het werk, en vervolgens deze beroepsonderwijs en samenwerking op het werk moeten plannen, net als elk ander vak dat leraren in de klas geven. Alle samenwerkingsverbanden op het gebied van beroepsonderwijs en werk moeten vanaf het begin worden gepland door de aanbieder van beroepsonderwijs en de werkgever(s). Daarna moeten de aanbieders van beroepsonderwijs docenten selecteren die bereid en enthousiast zijn om samen te werken met werkgevers/werkmentoren. Werkgevers moeten op hun beurt personeel selecteren dat geïnteresseerd en geëngageerd is om met docenten samen te werken en hun kennis met andere docenten en leerlingen te delen. Kijken naar wie ruimte heeft in zijn agenda en op basis daarvan docenten/werkmentoren aanwijzen is niet de juiste manier om een samenwerking op te zetten en gaat ten koste van de motivatie! Niets vernietigt de motivatie zo snel als werken met een ongemotiveerd persoon die gedwongen is om iets tegen zijn wil te doen.
Een andere interne belemmering is dat aanbieders van beroepsonderwijs hun leraren niet bijscholen voor moderne werkgeverspraktijken en dat leraren vaak achter lopen als het gaat om inzicht in de realiteit van het beroepsleven. In sommige gevallen ontbreekt het de leraren aan motivatie en belangstelling om meer te leren en hun beroepsvaardigheden en -bewustzijn bij te spijkeren. Docenten zijn eraan gewend geraakt de dingen te doen zoals ze altijd zijn gedaan en voelen zich niet gemotiveerd om hun manier van lesgeven te veranderen of zich vertrouwd te maken met de nieuwste trends/methoden. Werkgevers aan de andere kant zijn niet gemotiveerd om samen te werken met aanbieders van beroepsonderwijs omdat zij vinden dat zij niets te winnen hebben bij een samenwerking met een aanbieder van beroepsonderwijs die niet bereid is om zijn docenten bij te scholen. Zoals hierboven vermeld, ontbreekt het aan tijd om samen te zitten, kennis te delen en overeen te komen hoe de vaardigheden van de leerkrachten kunnen worden ontwikkeld om aan de behoeften van de werkgever te voldoen. Het VET@work-team is van mening dat het momenteel ontbreekt aan een gemeenschappelijk kanaal en een duidelijke visie over wat voor soort professionele ontwikkeling/upskilling nodig is.
Om de noodzakelijke professionele ontwikkeling aan te moedigen en te ondersteunen, bevelen wij aan dat de aanbieders van beroepsonderwiis hun leerkrachten aanmoedigen en in staat stellen enige tijd door te brengen in bedrijven binnen hun vakgebied en hun professionele vaardigheden en kennis bij te werken, bij te scholen en te herscholen. We zijn ons ervan bewust dat geld en middelen een belemmering vormen voor deze manier van professionele ontwikkeling. We zouden echter een personeelsruil kunnen aanbevelen! Terwijl de leerkrachten in een bedrijf gaan werken, zou een personeelslid van dat bedrijf kunnen worden uitgenodigd om op school les te komen geven. Wij willen de werkgevers er ook aan herinneren dat als zij in de toekomst gespecialiseerde en geschoolde arbeidskrachten willen, zij bereid moeten zijn om bij te dragen aan het onderwijzen van deze vaardigheden.
Leraren in het beroepsonderwijs horen de werkmentoren/werkgevers vaak zeggen dat ze geen leraren zijn en zich niet op hun gemak voelen in hun nieuwe rol als facilitator van het leren. Om dit obstakel op te lossen, raden wij aanbieders van beroepsonderwijs aan om mentorcursussen aan te bieden die gericht zijn op het begeleiden en faciliteren van leren. Er zijn veel nationale mentortrainingen beschikbaar die u kunt gebruiken en we willen u ook uitnodigen om deel te nemen aan de online cursus WorkMentor die u hier kunt vinden: Een online cursus voor coaching en mentoring op het werk.
Last but not least is het vinden van een tijdsplanning die zowel de onderwijsaanbieders als de werkvloer past een uitdaging die samenwerking in de weg kan staan. De werktijden van leraren enerzijds en werkgevers en werkbegeleiders anderzijds komen niet overeen door de verschillende tijden van vakanties en werkdagen. De roosters van leraren en werkbegeleiders zijn vaak erg druk en er is geen ruimte om uren toe te voegen voor samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en werk. Om dit obstakel uit de weg te ruimen, raden wij aan dat de aanbieder van beroepsonderwijs en de werkgevers samen naar hun bestaande roosters kijken en deze proberen te synchroniseren, zodat beide partijen het gevoel hebben dat het in hun belang is om samen te werken. Nadat je de roosters hebt gesynchroniseerd, moet je ervoor zorgen dat de werktijden die voor deze samenwerking nodig zijn, worden ingepland in het werkrooster van de docenten en de mentoren, zodat zij zich aan de samenwerking kunnen verbinden. Zorg ervoor dat de personen die u aanwijst gemotiveerd en bereid zijn om aan deze samenwerking deel te nemen en wees bereid om de roosters van uw personeelsleden te herschikken, zodat u de juiste personen voor deze taak kunt aanwijzen!
Het werkrooster komt niet overeen met de tijd van de leerlingen en het activiteitenaanbod in de bedrijven komt misschien niet overeen met de behoeften van het leerplan. In sommige gevallen willen werkgevers alleen leerlingen aannemen wanneer het laagseizoen is en het rustig is. Dit kan tot gevolg hebben dat leerlingen in situaties terechtkomen waarin niets gebeurt en ze merken dat ze in het bedrijf niets te leren hebben. In andere gevallen willen bedrijven leerlingen wel toelaten om stage te komen lopen als ze het erg druk hebben en zien ze leerlingen als gratis arbeidskrachten en een extra paar handen. Om dit obstakel uit de weg te ruimen, raden wij aan dat de aanbieders van beroepsonderwijs, de leraren, de werkgevers en de werkbegeleiders rond de tafel gaan zitten en afspreken wat de werkgever wanneer kan aanbieden en het tijdschema zo opstellen dat het aan de behoeften van de werkgever voldoet, terwijl de leerlingen toch zoveel mogelijk kunnen leren. Nadat je tot een akkoord bent gekomen, stel je een bindend contract op waarin de verplichtingen en taken worden vastgelegd. Herzie het contract en de roosters regelmatig om ervoor te zorgen dat ze actueel zijn en aan de behoeften en eisen van beide partijen voldoen.